cursus Inburgering



Om u maximaal van dienst te zijn voor uw traject: cursus Inburgering, kunt u hieronder een keuze maken voor een Infoblad Inburgering of een offerte met de inhoud en prijs uiteengezet. Uw cursus worden altijd op maat gemaakt en afgestemd op uw specifieke werkwijze en de gewenste, geformuleerde leerdoelen. Tijdens het gehele cursus-traject, van voorbespreking tot evaluatie, hecht BV&T veel waarde aan informatie en uw doelstelling.



Informatieblad
Klik HIER..
~UW KEUZE~Prijsopgave
Klik HIER..

Dank u voor belangstelling voor cursus Inburgering


BV&T Opleiding & Advies biedt komplete en directe oplossingen, vanaf korte tot lange, intensieve in-company cursus Inburgering, waarop u als individu of team uw doelstelling om kunt zetten naar concrete werkplannen. Daarnaast biedt BV&T workshops en cursussen aan. BV&T traint, begeleidt, coacht, adviseert, en voert met u ontwikkelings en leerprojecten uit. Of het nu gaat over bedrijfskunde, professionele skills, taal trajecten en het controleren van folder en reclame materiaal, voor alle vraagstukken is een oplossing. BV&T trajecten zijn onder te verdelen in drie categorieën nl:
  • Bedrijfsvoering & management,
  • cursus Inburgering,
  • Taal trainingen & redigeren / anderstaligen.
Welke vraag u ook heeft, gericht op ontwikkeling van mensen, wij hebben voor u een passende oplossing. Trainingen die aan de hand van uw dagelijkse werk met de grootste zorg wordt samengesteld. U traint met de juiste begeleiding. Naast de training kunt u altijd voor vragen terecht bij uw docent over cursus Inburgering. Ga actief om met de stof, in plaats van passief te lezen. Daardoor zul je beter begrijpen wat je leert en kun je het beter onthouden. Oriënteer je op de leerstof Verken de stof Het is goed de leerstof eerst globaal te verkennen. Daarbij vorm je je een beeld van de structuur en de kwaliteit van het materiaal, de belangrijkste concepten en de samenhang met kennis die je al hebt.

cursus Inburgering

Onze training Effectief Leidinggeven of Praktisch leidinggeven is gericht op het vergroten van de inzichten en vooral vaardigheden van de leidinggevende: medewerkers aansturen, overtuigen, coachen en delegeren. Effectieve gesprekken voeren en doelen stellen. Deelnemers aan deze training leren hun functioneren (als leidinggevende) handen en voeten te geven. Door de praktische opzet en werkwijze zijn de deelnemers in staat om met beperkte tijdsinvestering optimale resultaten te behalen in het verbeteren van hun persoonlijke effectiviteit als leidinggevende (assertief optreden).

Informatieoverload voorkomen.

Effecten van ‘kan niet’ in het normale interpersoonlijke verkeer In de regel hoeven functionele beperkingen niet per se te leiden tot grote interactieproblemen. Dat is maar goed ook, want we hebben allemaal zo nu en dan te maken met factoren die ons functioneren kunnen beperken. Veranderingen in de fysiologische toestand, zoals hypo- en hyperarousal bij angst en boosheid, levert ‘kan niet’ op. Bij angst verslechtert de aandacht en het leervermogen neemt af. In paniek is leren onmogelijk, is de realiteitstoetsing gestoord en valt het vermogen om jezelf te beschermen weg. Het interpersoonlijke aanpassingsvermogen is in de regel goed genoeg om met tijdelijke ‘kan niet’ om te gaan. In de interactievaardigheidstraining gaat het meestal om blijvende ‘kan niet’, die het normale aanpassingsvermogen erg op de proef stelt. Intuïtief gekozen oplossingen werken niet of averechts en er is extra inspanning nodig om minimale samenwerking te behouden. Een bekende waarneming in de trainingen is dat groepsleden functionele beperkingen liever toeschrijven aan ‘wil niet’ dan aan ‘kan niet’. Bij een vermeend ‘wil niet’ biedt de groep de persoon met het afwijkende gedrag de gelegenheid om te veranderen. Zo hoeft de groep zelf niets te veranderen. Dat is ook passend voor een dominante partij (Axelrod, 1997; Kahneman & Renshon, 2007). Er speelt ook nog iets anders. Als binnen een sociale groep te snel geconcludeerd zou worden dat er bij iemand sprake is van ‘kan niet’, dan belandt hij of zij in een voorstadium van sociale uitsluiting. De groep staat voor de vraag of het betreffende interactieprobleem gevaar oplevert. Zo nee, dan kan het wel genegeerd worden. Maar als er wel gevaar uit voortvloeit, zal er toch een inspanning van de groepsleden gevraagd worden. Als dat te weinig oplevert kan sociale uitsluiting de volgende stap zijn. Sociale uitsluiting van een groepslid, ziek of niet ziek, kan deels natuurlijk wel een oplossing voor het interactieprobleem zijn, maar het is ook altijd een capitulatie, een verzwakking van de positie van de groep als geheel. Het is dus ook simpelweg in het belang van de hele groep dat een uitsluitingsproces niet te snel op gang komt. Het is goed dat politici als Wilders (Partij Voor de Vrijheid) niet te snel hun zin krijgen als het gaat om het uitsluiten van een groep mensen die vanwege een of ander moeilijk op te lossen maatschappelijk probleem tot zwart schaap worden gemaakt. Zoeken naar oplossingen voor gevaarlijke interactieproblemen tussen groepsleden heeft dus een zekere urgentie. Een recent voorbeeld van een sociaal dilemma dat betrekking heeft op de vraag of bepaald afwijkend en bedreigend gedrag toegeschreven moet worden aan ‘wil niet anders’ of ‘kan niet anders’, is te vinden in de discussies die naar aanleiding van Dalrymple’s boek Romancing opiates zijn losgebarsten. Terwijl de experts op het gebied van verslavingsziekten juist bezig zijn vast te stellen dat verslaving een ziekte is (‘kan niet’) publiceert deze psychiater een boek waarin staat dat maatschappelijke dreigementen nuttig zijn om verslaafden tot verandering te brengen. Het gaat volgens hem over ‘wil niet’; het is een strijd van belangen. Gelukkig speelt deze controverse met betrekking tot de chronisch psychotische aandoeningen inmiddels niet meer. Het werken met protheses is met name van belang bij blijvende beperkingen, zoals je die aantreft bij schizofrenie, bipolaire stoornissen, verslavingsziektes, autisme en persoonlijkheidsstoornissen. De interactietrainers hebben de meeste ervaring opgedaan met de psychotische stoornissen.

Bij verwardheid is de onderlinge samengang tussen gedachten en gevoelens verzwakt met als gevolg alle bekende formele denkstoornissen. De voornaamste en meest voorkomende beperking in de waarneming is de vijandige intentie die wordt toegeschreven aan de omgeving (paranoïdie). Daarom kan de patiënt behoeftes, kansen en gevaren van een interactie niet meer herkennen; niet bij zichzelf en niet bij de ander. Een verwarde jongeman van 17 jaar sloot zich steeds meer af voor anderen en kwam zijn slaapkamer bijna niet meer uit. Zijn ouders maakten zich grote zorgen. Ze zochten hem vaak op zijn kamer op en nodigden hem zo aardig mogelijk uit om aan het gezinsleven te blijven deelnemen; spelletjes, uit rijden gaan, aan tafel – geen lokmiddel bleef onbeproefd. Het effect was volkomen averechts; hij joeg zijn moeder steeds vaker onder geschreeuw zijn kamer uit. Vooral als ze zijn bed wilde verschonen en de rommel wilde opruimen, kon het behoorlijk uit de hand lopen en moest ze de kamer uit vluchten. Vader vond het op een zeker moment een onhoudbare toestand worden. Hij dreigde zijn vrouw dat hij hun zoon uit huis zou zetten als dit zo doorging. Vader durfde zijn zoon dus niet zelf aan te pakken. Hij richtte zijn woede en frustratie op zijn vrouw. De ouders kwamen wanhopig en uitgeput in de training; eigenlijk waren ze ontzettend bang om hun zoon te verliezen. In de training leerden ze ten eerste dat hun zoon door de typische vorm van zijn psychose niet anders kon dan vijandige intenties aan zijn ouders toeschrijven. Daar was nu niets aan te doen. De ouders oefenden met elkaar om de taken te verdelen, zodat niet altijd moeder de confrontatie hoefde aan te gaan. Verder trainden ze de vaardigheid ‘confronteren en omschakelen naar actief luisteren,’ omdat ze merkten dat dat effect had. In het begin vonden ze het vreemd dat hun zoon juist minder angstig leek te worden naarmate zij zelf steviger hun positie bepaalden en tegelijkertijd steeds hun bereidheid toonden om te luisteren naar de problemen van hun zoon. Een van de moeilijkste dingen was dat zij een ‘oude’ intimiteit met hun kind moesten opgeven om de voor hem meest comfortabele interpersoonlijke afstand te kunnen innemen. Deze gecompliceerde respons op het gedrag van hun zoon verminderde de vijandigheid in de relatie; ze had prothese-kwaliteit.

Volle inboxen kunnen worden voorkomen door een aantal gedragsregels af te spreken over het verzenden van berichten, het schrijven daarvan en de verwachtingen die de verzender naar de ontvanger heeft. Sommige bedrijven hebben hiervoor beleid ontwikkeld, maar het overgrote deel van de organisaties heeft dat niet. Ook al heeft je organisatie geen regels opgesteld over het gebruik van e-mail, niets staat je in de weg om met je collega’s een aantal afspraken te maken over het verzenden, verwerken en de inhoud van e-mail. Hierdoor kun je veel tijd besparen en kunnen ergernissen en misverstanden worden voorkomen.

Persoonlijke Effectiviteit van BV&T

Begrippen als gelijkwaardigheid, kwaliteit van zorg en zorg op maat zijn steeds meer van toepassing op de relatie tussen hulpverlener en patiënt/cliënt. Dit stelt hoge eisen aan de communicatievaardigheden van de hulpverlener. Om een effectieve samenwerking tussen de cliënt en de hulpverlener te bevorderen is de cursus Interactievaardigheden voor professionals ontwikkeld. De cursus is opgebouwd rond de fasen waarin het contact tussen de hulpverlener en de cliënt zich ontwikkelt: de ontmoeting, de actie en de afsluiting. De cursist wordt door de op de praktijk gerichte cursusopzet in staat gesteld te reflecteren op zijn eigen gedrag in de verschillende fasen van behandeling. Praktijksituaties worden geoefend, onder meer aan de hand van het werken op de Mat®: een geregistreerd leermiddel dat de dynamiek van de interactie tussen mensen zichtbaar en daarmee beïnvloedbaar maakt. Basale principes uit de coöperatietheorie en het ‘gedragsraam van Gordon’ liggen ten grondslag aan deze methode. Hulpverleners leren hoe ze een prothetische rol op zich kunnen nemen: zij stemmen hun houding of gedrag af op het problematische gedrag van de cliënt. Het is ook mogelijk de training toe te spitsen op familieproblematiek. De cursusopzet is hetzelfde, maar er zal specifiek worden ingegaan op de interactie met de familie, ook in relatie tot de client. Het is raadzaam dit vooraf door te geven.

Uw resultaat! cursus Inburgering

Door middel van een heldere zelfanalyse heeft u een inzicht gekregen in uw patronen. U heeft geleerd wat voor u werkt en waar aandachtspunten liggen. U heeft uw persoonlijke effectiviteit vergroot en bent in staat keuzes te maken en deze helder te communiceren binnen uw vakgebied.
Download Acrobat Reader Nederlands
Acrobat Reader